Kleine Uil wordt wijs

Bijbelverhalen vertellen op een vrolijke manier

Afl 42 Je best doen (De rijke jongen)

Mara heeft een plan: ze wil heilig worden! Maar hoe doe je dat?

Het bijbelverhaal is Marcus 10,17-30. In dit verhaal vertelt Jezus aan een rijke jongeman wat hij zou moeten doen om in het hemelrijk te komen. Maar dat lijkt de jongen haast onmogelijk. Het hoort bij de 28e Zondag door het jaar (Jaar B).

Afl 40 – Belangrijk zijn

Het kinderkoor is weer begonnen. Mara zet alles op alles om de solist te worden van het nieuwe lied: Lief – Love – Loof.

Het bijbelverhaal is Marcus 8,27-35. In dit verhaal ruziën de leerlingen van Jezus over de vraag wie de belangrijkste is. Jezus heeft een verrassend antwoord. Dit verhaal hoort bij de 24e Zondag door het jaar (Jaar B).

Afl 39 Meedoen

Joes heeft het gamen ontdekt op de tablet van zijn vriend Remco. Hij gaat er volledig in op. Het lijkt wel alsof hij Mara helemaal niet hoort.

Het bijbelverhaal is Marcus 7,31-37. In dit verhaal vragen de ouders van een doofstomme jongen aan Jezus om hun zoon te genezen. Zo kan hij weer meedoen. Het hoort bij de 23e Zondag door het jaar (Jaar B).

Afl 38 Regels en de bedoeling

Mara is uit logeren geweest, maar het was helemaal niet leuk. Er golden bij oom en tante allemaal regels die ze thuis niet hadden.

Het bijbelverhaal is Marcus 7,1-8+14-15+21-23. In dit verhaal wordt Jezus aangesproken door de bijbelgeleerden, die zeggen dat zijn leerlingen zicht niet aan de regels houden. Maar wat zijn eigenlijk de regels die er echt toe doen? Deze aflevering hoort bij de 22e Zondag door het jaar (Jaar B).

Afl 20 Genoeg voor iedereen

Kleine Uil, Joes, Mara en Hannelies gaan picknicken. Ze hebben er veel zin in, en bedenken samen wat ze willen eten: Bananen en pannenkoeken! En iedereen moet wat meenemen. Mara neemt de bal mee, Joes de bordjes en bekers, Hannelies heeft nog wel een kleed. Zijn ze echt niets vergeten?

Het evangelieverhaal is Matteüs 14,13-21 voor de 18e Zondag door het jaar (Jaar A) of Johannes 6,1-15 voor de 17e Zondag door het jaar (Jaar B) of Lucas 9,11-17 (Jaar C); het verhaal van de wonderbare spijziging.

Afl 37 Bang voor de storm

Joes is bang. Niet alleen omdat het hard waait in de torenkamer van Kleine Uil, maar ook elke keer wanneer hij langs twee vervelende jongens moet fietsen op weg naar voetbal.

Het bijbelverhaal is Marcus 4,35-41. Dit is het verhaal van de storm die opsteekt wanneer de leerlingen in de boot zitten, en Jezus slaapt. Ook zij zijn bang. Het hoort bij de 12e Zondag door het jaar (Jaar B).

Afl 36 Groeien

Joes werkt in de moestuin, hij is groente aan het maken. Hannelies komt langs om te vertellen dat er een picknick komt met kinderkoor de Parelvissertjes als afsluiting voor de zomervakantie. Wat zullen ze hun nieuwe vrienden missen!

Het bijbelverhaal bij deze aflevering komt uit Marcus 4,26-34. Jezus vertelt daarin over het groeien van de gewassen op de akkers, als beeld voor het groeten van Gods Koninkrijk. Het hoort bij de 11e Zondag door het jaar (Jaar B).

Afl 35 Familie worden

Mara is boos: Joes gaat alwéér met Kleine Uil spelen. Mara, die zich verveelt, roept: Familie gaat voor!! Wat zal Joes doen?

Het bijbelverhaal bij deze aflevering is Marcus 3,20-35. Het hoort bij de 10e zondag door het jaar (Jaar B)

Bij de Extra’s vind je bij dit evangelie ook een fijne kleurplaat!

Afl 17 De Goede Herder

Joes komt thuis van een hele vervelende voetbaltraining. Hij wil nóóit meer voetballen, en dat komt door de trainer. Maar er was iemand die wél begreep hoe je met elkaar in een team om moet gaan.

Het evangelieverhaal is Johannes 10,1-10 (Jaar A, jaar B heeft het tweede deel van deze lezing Johannes 10,11-18); Het verhaal van de Goede Herder, die zijn schapen kent, voor ze zorgt en hen leidt naar de stal.

 

Afl 16 Herkennen

Kleine Uil is onder de indruk van wat hij in de kerk gezien heeft: De Eerste Communie. Hij herkende Hannelies, omdat ze naar Mara zwaaide. Joes wil weten hoe dat zit met het brood dat gedeeld wordt. Herken je daar dan Jezus in? Het evangelieverhaal is Lucas 24,1-10; Het verhaal van de Emmausgangers, die Jezus herkenden toen Hij voor hen het brood brak.