Bijbelverhalen vertellen op een vrolijke manier
Mara is boos: Joes gaat alwéér met Kleine Uil spelen. Mara, die zich verveelt, roept: Familie gaat voor!! Wat zal Joes doen?
Het bijbelverhaal bij deze aflevering is Marcus 3,20-35. Het hoort bij de 10e zondag door het jaar (Jaar B)
Bij de Extra’s vind je bij dit evangelie ook een fijne kleurplaat!
Joes komt thuis van een hele vervelende voetbaltraining. Hij wil nóóit meer voetballen, en dat komt door de trainer. Maar er was iemand die wél begreep hoe je met elkaar in een team om moet gaan.
Het evangelieverhaal is Johannes 10,1-10 (Jaar A, jaar B heeft het tweede deel van deze lezing Johannes 10,11-18); Het verhaal van de Goede Herder, die zijn schapen kent, voor ze zorgt en hen leidt naar de stal.
Kleine Uil is onder de indruk van wat hij in de kerk gezien heeft: De Eerste Communie. Hij herkende Hannelies, omdat ze naar Mara zwaaide. Joes wil weten hoe dat zit met het brood dat gedeeld wordt. Herken je daar dan Jezus in? Het evangelieverhaal is Lucas 24,1-10; Het verhaal van de Emmausgangers, die Jezus herkenden toen Hij voor hen het brood brak.
Joes en Mara hebben Pasen gevierd in de kerk. Ze werden er zo blij van! Maar kunnen ze nu echt geloven dat Jezus is opgestaan?
Het bijbelverhaal van deze aflevering is het verhaal van de ongelovige Tomas. Het hoort bij de 2e zondag van Pasen en komt uit Johannes 20,19-31.
Kleine Uil heeft een GROTE vraag voor Joes en Mara: doen jullie mee met het nieuwe kinderkoor?! Het is vast leuk om met een groep kinderen iets nieuws te beginnen. En van zingen word je blij! Wat een goed idee!
Het bijbelverhaal van deze aflevering is het verhaal van de roeping van de leerlingen uit Marcus 1,14-20. Zij doen alle twaalf mee en zullen vissers van mensen worden. (Wat een toeval dat Mara net een vis voor Hannelies heeft geknutseld om mee naar de kerk te nemen.)
In de vijfentwintigste aflevering van Kleine Uil wordt wijs gaan Joes en Mara enthousiast geld verdienen voor een goed doel. Mara en Hannelies gaan zingen, en Joes besluit autoruiten te gaan wassen. Zo doen ze alle drie iets waar ze goed in zijn. Het evangelieverhaal is Matteüs 25,14-30; de parabel die Jezus vertelt over een rijke man die zijn knechten zijn geld (talenten) in bewaring geeft als hij weggaat. Wanneer hij terugkomt hoopt hij dat ze er iets mee gedaan hebben.
In de drieëntwintigste aflevering van Kleine Uil wordt wijs belooft Joes een pakketje weg te brengen, maar… hij doet t niet. Kleine Uil belooft zijn moeder om zijn nest op te ruimten, maar… hij heeft geen zin. Wordt er dan helemaal niets gedaan?
Het evangelieverhaal is Matteüs 21,28-32; de parabel die Jezus vertelt over een vader met twee zonen: hij vraagt ze te helpen. De ene zoon zegt ja maar doet het niet, de andere zoon zegt nee, maar helpt toch. Wie heeft nu de wil van de vader gedaan?
In de tweeëntwintigste aflevering van Kleine Uil wordt wijs heeft Joes enorm zijn best gedaan op zijn tekening. Mara zal Joes wel even helpen om hem nóg mooier te maken. In haar enthousiasme verknalt ze de hele tekening. Zal Joes haar kunnen vergeven? Het evangelieverhaal is Matteüs 18,21-35; het verhaal waarin Petrus vraagt hoe vaak hij iemand moet vergeven. Jezus vertelt daarop het verhaal van de dienaar die vergeven wordt maar zelf niet vergeeft.
In de eenentwintigste aflevering van Kleine Uil wordt wijs zijn Joes en Mara heerlijk een dagje naar het strand. Mara helpt zoeken naar het kettinkje van een meisje waarmee ze eerder speelde. Die was het verloren en ze was zó verdrietig dat ze het kwijt was. Ze had er alles voor over om het terug te vinden. Het evangelieverhaal is Matteüs 13,44-52; de parabels van ‘de schat in de akker’ en ‘de koopman en de parel’.
De derde aflevering van Kleine Uil wordt wijs, met weer een mooi verhaal uit het ‘Boek van mijn Moeder’. We maken kennis met Mara, dus zus van Joes. Ze wil Kleine Uil wel leren hoe hij koekjes moet pikken. Maar als Kleine Uill wijs wil worden, hoort koekjes pikken daar helemaal niet bij. Wat nu? Een verhaal uit ‘Het boek van mijn moeder’ weet raad. Het verhaal gaat over Zacheüs die in de boom klom om Jezus te zien. Hij werd zelf gezien en kreeg een nieuwe kans. (Lc. 19,1-10)